Sommige leerlingen hebben het moeilijk met wiskunde omdat ze struikelen over taal. Dit is een probleem van anderstalige leerlingen maar het komt ook vaak voor bij leerlingen die Nederlands als moedertaal hebben. Hoe ga je er als wiskundeleerkracht mee om en wat ligt binnen je verantwoordelijkheid? Vanuit problemen in onze eigen klaspraktijk zochten we in de literatuur naar meer informatie. Een belangrijk inzicht dat we meekregen is dat je leerlingen niet minder maar juist meer met taal moet laten bezig zijn. Dit kan door rijke contexten aan te bieden, interactie uit te lokken en taalsteun te geven. We zochten uit wat dit kan betekenen voor je klaspraktijk en merkten dat kleine ingrepen al voor een positief effect kunnen zorgen.