Jaaroverzicht
- 38/2 - Johan Deprez, Plus een constante (pg. 16)
- 38/1 - Luc Van den Broeck, Parameterkrommen, draaiende wijzers en complexe getallen (pg. 3)
- 38/1 - Chris Cambré, De Suite app – GeoGebra heruitgevonden (pg. 7)
- 38/1 - Leon Lenders, Waarom neem je best een gradenboog mee op een strandwandeling? (pg. 11)
- 38/1 - Gilberte Verbeeck, Stelsels in de lagere school? (pg. 16)
- 38/1 - Gilberte Verbeeck, Goochelen en wiskunde: een kaart voorspellen (pg. 19)
- 38/2 - Henk Hietbrink, Een proportionaalpasser uit een 3D-printer (pg. 17)
- 38/2 - Luc Van den Broeck, Kinetische energie. Houden we de formule intuïtief? (pg. )
- 38/2 - Filip Moons, Jonathan Brandt & Chris Kampf, bOOleO, een spel rond logische poorten voor de tweede graad (pg. 8)
- 38/2 - Alexander Holvoet, Instappen voor grafentheorie (pg. 3)
- 38/3 - Michel Roelens, Bewijzen met de driehoeksongelijkheid (pg. 11)
- 38/3 - Bart Demoen, Een klein beetje grafentheorie, een sterk gevolg: het lemma van Sperner (pg. 7)
- 38/3 - Michel Roelens op basis van een les van Sven Baens, Zohri Boa en Nik Nauwelaerts, Een opgave boeiend maken (pg. )
- 38/4 - Gilberte Verbeeck, Goochelen en wiskunde: meetkundig verdwijnen (pg. 7)
- 38/4 - Luc Van den Broeck, Vijf minuutjes vertellen … (pg. 3)
Een nieuwe eindterm voor de tweede graad doorstroomfinaliteit gaat over het grafisch voorstellen van bivariate statistische gegevens onder de vorm van een spreidingsdiagram en het beschrijven van het verband tussen de twee variabelen met behulp van een trendlijn. In deze loep laten we zien hoe je deze leerinhouden in de klas kunt behandelen. Het is een onderwerp dat op de grens zit tussen statistiek en functieleer en het vormt een uitstekende gelegenheid om in te gaan op het gebruik van functies als wiskundig model voor fenomenen uit de realiteit. We leggen expliciet de band met het gebruik van spreidingsdiagrammen en trendlijnen in wetenschapsvakken en in de media. We gaan ook in op de vaak voorkomende misvatting dat samenhang tussen twee variabelen automatisch een oorzakelijk verband met zich mee zou brengen. (pg. 21))
[ Lees meer ]Een parameterkromme is meer dan een kromme: je krijgt ook informatie over waar je begint, hoe je de kromme doorloopt, hoe snel en waar je stopt. Hierbij interpreteren we de parameter als de tijd. Een zelfde kromme kan op verschillende manieren geparametriseerd worden. In deze loep bekijken de schuine worp, Lissajousfiguren en het ontwerpen van (paas)eieren. Enkele historische krommen zoals de cissoïde van Diocles en de cycloïde passeren de revue. We eindigen met een toepassing uit de wegenbouw: de clothoïde, waarbij de kromming geleidelijk aan verandert zodat je niet uit de bocht vliegt. De parametervergelijkingen van deze kromme bevatten integralen die je niet exact kunt berekenen. Om een clothoïde te benaderen en te tekenen maken we gebruik van een Pythonprogramma. (pg. 20))
[ Lees meer ]Met de zogenaamde digisprong krijgen in meer en meer scholen de leerlingen een laptop. Hierdoor gaat de grafische rekenmachine vaak naar de uitgang: de GR-exit. In deze loep bekijken we welke moeilijkheden en mogelijkheden hierdoor ontstaan. Wat met toetsen en examens? GeoGebra zal meer gebruikt worden: we geven enkele voorbeelden uit de klas. Ook het programmeren in Python krijgt een plaatsje in de wiskundeles. We laten zien hoe je dit in de tweede graad kunt aanbrengen. We eindigen ten slotte met een theoretisch kader over het doel van informatietechnologie en computers in het onderwijs. (pg. 17))
[ Lees meer ]Een groep is een algebraïsche structuur, een abstract patroon dat je terugvindt bij meetkundige transformaties, getallen, matrices, veeltermen… en dat een sleutelbegrip vormt in de hogere wiskunde, de fysica en de cryptografie. Overal waar het gaat over een invariant, iets dat behouden blijft wanneer iets verandert, zit daar een groep achter. Leerlingen van de derde graad in richtingen met ‘gevorderde wiskunde’ zullen daar in de nabije toekomst mee kennis maken. We brengen groepen en cayleytabellen aan vanuit twee contexten: de symmetrie van vlakke figurenen en het modulorekenen. Groepen in verschillende contexten zijn soms ‘hetzelfde’ en dit motiveert het werken in een abstracte groep. Na enkele abstracte bewijsjes en de studie van voorbeelden en tegenvoorbeelden, keren we terug naar de symmetrie maar dan in de ruimte. Het ‘slim tellen’ van symmetrieën van veelvlakken leidt tot de stelling van Lagrange over deelgroepen en nevenklassen. (pg. 12))
[ Lees meer ]- 38/2 - C. R. Holmes, Imagine the roots of a quadratic (pg. 62)
- 38/2 - W. Nieland en K. Hoogland, HAWEX in de klas (pg. 62)
- 38/2 - B. Burn, Filling the holes in the real line (pg. 64)
- 38/2 - W. Haag, Zwei gleiche Quadratsumme (pg. 66)
- 38/2 - H. Pot, Het reguleren van veelhoeken (pg. 67)
- 38/1 - Michel Roelens, Min maal min is plus, CREM (pg. 40)
- 38/1 - Luc Van den Broeck, Pick’s theorem – The wrong, amazing proof (pg. 43)
- 38/1 - Gerd Hautekiet, Ann Dooms. Wiskunde, Een wandeling in de wondere wereld van de mathematica (pg. 47)
- 38/2 - Els Vanlommel, Wijze lessen. Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. (pg. 55)
- 38/2 - Els Vanlommel, Mathigon, de wiskundige speeltuin (pg. 52)
- 38/3 - Luc Van den Broeck, Pythagoreïsche rijtjes en taxicabgetallen (pg. 39)
- 38/4 - Luc Van den Broeck, De dikke PYTHAGORAS (pg. 57)
- 38/4 - Luc Van den Broeck, Veritasium, an element of truth (pg. 53)